Zwijgt het voort
Veel van wat niet gezegd behoeft, moet of mag worden over anderen, wordt toch doorverteld. Het gaat dan om intieme dingen, persoonlijke geheimen, slechte dingen of onwaarheden. Doorvertellen beschadigt de persoon over wie het gaat en ook degene die het doorvertelt, terwijl degene die het aanhoort wordt belast met iets wat hij beter niet kon weten. We noemen dit roddelen. Het is een onuitroeibaar kwaad. We gaan er tijdens bezoeken, op ons werk en zelfs in de kerkelijke gemeente vaak heel lichtvaardig mee om.
Maar in Zijn Woord veroordeelt de Heere het als een vreselijke zonde, een werk van de duivel. Om dit kwaad in te dammen wijst Gods Woord ons als remedie: ‘Zwijgt het voort …’
In de eerste twee hoofdstukken van ”Zwijgt het voort...” gaat de auteur na wat het negende gebod zegt, als opstapje voor de problematiek van roddel en achterklap. Want spreken en zwijgen staan onder de beheersing van het negende gebod: „Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.” Verder komen onder meer aan de orde wat roddelen precies is en het belang van zwijgen in het dagelijks leven, in het ambtelijk leven en in het kerkelijk leven. Het gaat over zwijgen in de Psalmen 101 en 141, over spreken en zwijgen bij verschil van geestelijke ligging en in het pastorale gesprek.
En sóms moet het zwijgen toch doorbroken worden. Er zijn situaties denkbaar waarin zaken of personen worden geschaad als de waarheid niet aan het licht zou komen. Niet alles mag worden gesust of in de doofpot worden gestopt, ook al is er terechte vrees voor ophef en opspraak. 'Een kerkenraad moet niet wegkijken als hij moet handelen. Hij moet zich ervan bewust zijn dat de wereld meekijkt of men zonder aanzien des persoons zaken eerlijk en oprecht afhandelt.'
Ds. A. Schreuder
Ds. A. Schreuder is sinds 1996 predikant van de Gereformeerde Gemeenten. Hij diende eerst de gemeente te Beekbergen, sinds 2001 is hij verbonden aan de gemeente te Rijssen-Zuid.
115 Pagina's
Citaten uit ”Zwijgt het voort...”
Dat het meer of minder kwaadspreken van een ander ons allen in het bloed zit, vindt zijn oorzaak in het feit dat we door onze zondeval de duivel zijn toegevallen.
Wat om ons heen aan boosheid en ongerechtigheid gebeurt, dat bewerkt de tong in de kleine persoonlijke, intermenselijke verhoudingen.
We zouden voor de zonde tegen dit gebod moeten terugdeinzen zoals we dat doen voor vuur.
Roddel bevat meestal een stukje waarheid. Maar door de manier waarop je het verhaal vertelt, krijgt het iets samenzweerderigs. Je buigt naar iemand toe en dempt je stem, al ben je maar met zijn tweeën.
Klik op de naam om meer boeken te zien van ds. A. Schreuder